Op het moment dat u op staande voet bent ontslagen, gaat er direct een vervaltermijn lopen. Wanneer er niet binnen deze vervaltermijn wordt gehandeld, zijn er geen juridische stappen meer mogelijk tegen het ontslag op staande voet.
Wat is een vervaltermijn?
Sinds de invoering van het huidige ontslagrecht in 2015 zijn er in de wet vervaltermijnen opgenomen. Er zijn 2 smaken vervaltermijnen, namelijk een vervaltermijn van 2 maanden en een vervaltermijn van 3 maanden. De lengte van de vervaltermijn is afhankelijk van de “actie”, die is ondernomen en staan in artikel 7:686a BW.
Om uit te leggen wat een vervaltermijn is, neem ik als voorbeeld dat u op staande voet bent ontslagen op 1 maart 2019. Bij een ontslag op staande voet is er sprake van een vervaltermijn van 2 maanden. Wanneer u van mening bent dat het ontslag onterecht is, dan moet er uiterlijk op 1 mei 2019 een allesomvattend verzoekschrift door de rechtbank in behandeling zijn genomen. In dit verzoekschrift protesteert u tegen het ontslag op staande voet. Verder verzoekt u om herstel van de arbeidsovereenkomst en doorbetaling van het salaris. Bij het verzoekschrift moeten ook alle bewijsmiddelen zijn gevoegd. Het is dus niet mogelijk de gronden later aan te vullen.
Het verzoekschrift moet dus uiterlijk 1 mei 2019 door de rechtbank in behandeling zijn genomen. Dit betekent dat de rechtbank het heeft ontvangen en dit schriftelijk heeft bevestigd. Hier geldt de simpele regel “te laat is te laat”. Het gevolg van te laat indienen, is dat er niets meer tegen het ontslag op staande voet gedaan kan worden. Wanneer u zich pas op 29 april 2019 bij een advocaat meldt om iets tegen het ontslag op staande voet te ondernemen, is dat dus te laat. Het is praktisch onmogelijk om binnen 1 dag een allesomvattend verzoekschrift op te stellen en dit tijdig bij de rechtbank in te dienen. Dit inclusief de bevestiging van de rechtbank dat het in behandeling is genomen.
Wanneer spelen er vervaltermijnen?
Niet alleen bij een ontslag op staande voet spelen er vervaltermijnen. Ook bij een hoger beroep tegen een ontbindingsbeschikking van de kantonrechter en bij een ontslag in de proeftijd. Zelfs als u meent aanspraak te hebben op de transitievergoeding of de aanzegvergoeding, is er sprake van een vervaltermijn. Hiervoor heb ik al opgemerkt dat de vervaltermijn 2 of 3 maanden bedraagt. De termijnen waarbinnen gehandeld moet worden, zijn dus zeer kort.
Conclusie
Op het moment dat u meent onterecht te zijn ontslagen of aanspraak te hebben op een vergoeding, ga dan direct naar een advocaat. Er is dan nog (hopelijk) voldoende tijd om de zaak op te pakken en is er misschien helemaal geen procedure nodig. Te lang wachten, kan tot gevolg hebben dat uw vordering is verdwenen. De termijnen zijn zeer kort en te laat is te laat! Handel dus snel! Ik help u graag.