Recht op een gedeeltelijke transitievergoeding kan in bijzondere gevallen bestaan bij een gedeeltelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Zou dat niet het geval zijn, dan wordt de werknemer later bij de gehele beëindiging van de arbeidsovereenkomst benadeeld.Dit geldt zowel bij bedrijfseconomische redenen als bij arbeidsongeschiktheid. De Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2018:1617) heeft dit in de uitspraak van 14 september 2018 bepaald.
De feiten
Een werknemer in het bijzonder onderwijs is ziek sinds 2013. Zij ontvangt wegens gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid sinds 2015 een WIA-uitkering. De CAO Voortgezet Onderwijs is van toepassing. Na overleg besluiten partijen het aantal uren dat wordt gewerkt aan te passen. In een brief laat de werkgever de werknemer weten, dat de oorspronkelijk arbeidsovereenkomst wordt beëindigd en dat zij gelijktijdig wordt aangenomen voor minder uren in dezelfde functie. De werknemer gaat hiermee akkoord. De CAO Voortgezet Onderwijs maakt deze handelwijze door de werkgever noodzakelijk.
Verzoek om betaling gedeeltelijke transitievergoeding
Vervolgens verzoekt de werknemer aan de werkgever om aan haar de transitievergoeding te betalen. Nu de werkgever haar oorspronkelijke arbeidsovereenkomst feitelijk geheel heeft beëindigd wordt in eerste instantie gevraagd om de gehele transitievergoeding. Mocht deze vordering niet toewijsbaar zijn, dan vraagt de werknemer om betaling van een gedeeltelijke transitievergoeding. Namelijk over die uren, waarvoor de arbeidsovereenkomst daadwerkelijk gedeeltelijk is beëindigd. De werkgever weigert de transitievergoeding te betalen. De werknemer is immers nog altijd, weliswaar gedeeltelijk, in dienst.
De kantonrechter en het gerechtshof geven een verschillende uitleg. De kantonrechter wijst een gedeeltelijke transitievergoeding toe en het gerechtshof wijst deze af, wanneer men nog in dienst blijft voor minder uren. De werknemer legt de zaak aan de Hoge Raad voor.
De Hoge Raad geeft aan dat het systeem van de wet niet voorziet in een gedeeltelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst. De wet geeft enkel de mogelijkheid om een arbeidsovereenkomst volledig te beëindigen. Dit geldt ook voor het recht op een transitievergoeding. Ook hier bestaat alleen maar de aanspraak op een volledige en niet op een gedeeltelijke transitievergoeding.
Substantiële en structurele vermindering van de arbeidstijd
De Hoge Raad bepaalt in deze zaak er in bijzondere gevallen aanspraak moet zijn op een gedeeltelijke transitievergoeding. De werkgever moet dan wel gedwongen zijn over te gaan tot een substantiële en structurele vermindering van de arbeidstijd. Volgens de Hoge Raad zou bij het niet accepteren van de mogelijkheid van een gedeeltelijke transitievergoeding de werknemer in een geval als dit, in een nadeliger positie komen. Dat is in strijd met het wettelijk stelsel van de transitievergoeding. Bij een latere volledige beëindiging van de arbeidsovereenkomst zou de werknemer een lagere transitievergoeding ontvangen door de eerdere gedeeltelijk beëindiging.
De Hoge Raad benoemt de twee bijzondere situaties waarin toch een aanspraak op een gedeeltelijke transitievergoeding zou moeten bestaan. Dit is bij het gedeeltelijk vervallen van arbeidsplaatsen wegens bedrijfseconomische omstandigheden en bij blijvende gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid van de werknemer.
Door de Hoge Raad wordt verder overwogen, dat sprake is van een substantiële werkvermindering, bij een vermindering met meer dan 20% van de arbeidsuren. Van een structurele werkvermindering is sprake wanneer de verwachting is dat deze werkvermindering in redelijkheid blijvend is. De gedeeltelijke transitievergoeding wordt berekend naar evenredigheid van de urenvermindering, waarbij moet worden uitgegaan van het loon voorafgaand aan die urenvermindering.
Conclusie
Bij een gedeeltelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst is misschien een gedeeltelijke transitievergoeding verschuldigd. Let daarop als werkgever en maak daarover schriftelijke afspraken met de werknemer. Dit geldt ook voor de vermindering van de uren.
Foto: pixaby.com